Eigen vermogen
In het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) worden reserves omschreven als vermogensbestanddelen die als eigen vermogen zijn aan te merken en die vanuit bedrijfseconomisch oogpunt vrij te besteden zijn. De vaststelling van de noodzakelijke omvang van reserves is een zaak van de gemeenteraad. Daarom worden reserves onderverdeeld in algemene en bestemmingsreserves. Zodra de gemeenteraad aan een reserve een bepaalde bestemming geeft, is er sprake van een bestemmingsreserve. Heeft een reserve geen bestemming, dan wordt het een algemene reserve genoemd. Mutaties in reserves zijn enkel mogelijk op basis van een raadsbesluit. Deze moet voor het einde van het betreffende begrotingsjaar genomen zijn. De reserves worden gewaardeerd tegen nominale waarde.
Voorzieningen
Voorzieningen behoren tot het vreemd vermogen (schulden) van de gemeente. Voorzieningen worden gewaardeerd op het nominale bedrag van de betrokken verplichting, in dit geval het voorzienbare verlies. Onderhoudsegalisatievoorzieningen zijn gebaseerd op een meerjarenraming van het uit te voeren groot onderhoud aan (een deel van) de gemeentelijke kapitaalgoederen. In de paragraaf "onderhoud kapitaalgoederen” in het jaarverslag zetten we het beleid nader uiteen.
De vorming van een voorziening, of een dotatie aan een reeds bestaande voorziening, wordt als last verantwoord in het betreffende boekjaar. Alle aanwendingen aan voorzieningen zijn rechtstreeks ten laste van de voorziening gebracht. Deze worden in het verslagjaar niet ten laste van de exploitatie verantwoord.
Voorzieningen worden niet gevormd voor jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume. Voor het bepalen van het "jaarlijks vergelijkbaar volume" hanteren we een tijdsperiode van vier jaar.
Voorzieningen uit van derden verkregen middelen waarderen we na aftrek van de in het kader van deze middelen relevante gemaakte kosten. Hierbij is er uitzondering op de door Europese en Nederlandse overheden ontvangen voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren.
Vaste schulden
Vaste schulden waarderen we tegen de nominale waarde. Deze worden verminderd met gedane aflossingen. De vaste schulden hebben een rentetypische looptijd van één jaar of langer.