De gemeente zet de overtollige geldmiddelen uit bij de Nederlandse Staat (schatkistbankieren). Om het renteresultaat te optimaliseren, wordt financiering met externe middelen beperkt door eerst de eigen liquide financieringsmiddelen te gebruiken. Als deze laatste ontoereikend zijn, kunnen externe middelen in de vorm van financiering worden aangetrokken.
De financiering van gemeentelijke activiteiten is in principe gebaseerd op integrale (totaal) financiering. De totale financieringsbehoefte van de gemeente is de graadmeter. De ruimte die de kasgeldlimiet biedt om kort geld aan te trekken, benutten we optimaal. De renteontwikkeling voor de korte en lange termijn en de ruimte ten opzichte van de kasgeldlimiet zijn belangrijke factoren, die meespelen bij het consolideren van kort geld in lang geld voor noodzakelijke uitgaven. De looptijd van de geldleningen hangt af van het soort uitgaven, de resterende looptijd van de bestaande leningen en de te betalen rentepercentages bij de verschillende termijnen van de leningen. We gebruiken de financieringsfunctie uitsluitend voor de publieke taak. Onze huisbankier is de N.V. Bank Nederlandse Gemeenten, waarmee een rekening-courantverhouding is afgesloten met binnen bepaalde grenzen automatische afroming van de saldi naar daggelden ter beperking/verbetering van de rentelasten/-baten. Het beheer is prudent en we voldoen aan de kasgeldlimiet en de renterisiconorm.
Financieringsrisico’s
Om vooral de financieringsrisico’s te beperken, staan in de Wet FIDO twee instrumenten: de renterisiconorm en de kasgeldlimiet. Dit zijn de indicatoren voor het treasurybeleid.
Schatkistbankieren
De regeling schatkistbankieren decentrale overheden verplicht gemeenten eventuele overschotten in de liquide middelen, te storten op een speciale bankrekening die de gemeente aanhoudt bij het Ministerie van Financiën. Het afstorten gebeurt dagelijks via het afromen van het saldo van de BNG-betaalrekening.
Het drempelbedrag voor jaar 2023 is € 1.435.980, dit is 2% van het begrotingstotaal per 1 januari 2023. Het drempelbedrag is bedoeld om het dagelijkse kasbeheer te vereenvoudigen: niet elke laatste euro hoeft in de schatkist te worden aangehouden. In principe hoeven dus alleen de liquide middelen die boven het drempelbedrag uitgaan in de schatkist te worden aangehouden.
In 2023 heeft geen overschrijding plaatsgevonden van het drempelbedrag.
Verloop financiering over het verslagjaar
Het onderstaande overzicht geeft het verloop van de financiering over het verslagjaar weer:
Toelichting op het verloop van de financiering over het verslagjaar
In de begroting 2023 is de interne rekenrente gesteld op 1%. Dit is bepaald op basis van de te verwachten financieringsbehoefte in relatie met de investeringen die in de begroting 2023 zijn opgenomen. Als gevolg van vertraging in de uitvoering van de investeringen is er minder behoefte aan langlopende financiering geweest. In de 2e bestuursrapportage 2023 is hierover een voordeel van € 380.000 gemeld. Er is in het afgelopen jaar een langlopende lening aangetrokken van 10 miljoen en er was in de begroting rekening gehouden met het aantrekken van 22 miljoen.
Doordat de werkelijke rentelasten in 2023 fors lager zijn geweest, heeft dit tot gevolg dat de doorbelasting aan de taakvelden in onze begroting te hoog is geweest. In de rentenotitie van de BBV (Besluit Begroting en Verantwoording) is bepaald dat grote afwijkingen bijgesteld moeten worden naar de werkelijke lasten in een begrotingsjaar. Ten behoeve van de getrouwe weergave van de rentelasten op de taakvelden wordt correctie verplicht indien de afwijking groter is dan 25% van de werkelijk aan taakvelden door te belasten rentelasten. Op basis van de werkelijke rentelasten is de omslagrente bijgesteld naar 0,21%.
De doorwerking van deze aanpassing leidt tot een nadeel van € 300.000 op het taakveld treasury. Op de overige taakvelden leidt de bijstelling van de omslagrente tot voordelen. Per saldo voor het jaarrekeningresultaat heeft de bijstelling een budgettair neutraal effect en is dit een wettelijk voorgeschreven administratieve afhandeling in de jaarstukken 2023.
Tijdelijk uitzetten van middelen en rentevergoeding liquide middelen (voordeel incidenteel € 127.000).
Door de oplopende rentetarieven wordt er vanaf dit jaar weer rente bijgeschreven bij positieve saldi op onze bankrekeningen en daarnaast hebben wij tijdelijk middelen uitgeleend aan gemeenten en een gemeenschappelijke regeling die behoefte hebben aan wat extra liquide middelen en hiervoor wordt een rentevergoeding betaald. Dit levert in 2023 een extra rente-inkomst van € 237.000 op. Waardoor er een voordeel is ontstaan van € 127.000.
Mutaties in portefeuille opgenomen en uitgezette leningen
Onderstaand overzicht geeft inzicht in de ontwikkeling van de financierings- en beleggingspositie over 2023.
Opgenomen leningen
De opgenomen leningen bedroegen per 31 december 2023 in totaal € 24,2 miljoen en bestonden uit twee opgenomen langlopende leningen bij de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) voor € 14,2 miljoen en een lening die in 2023 is aangetrokken bij de Provincie Limburg van € 10 miljoen.
De rentelasten voor jaar 2023 behorend bij de leningenportefeuille waren € 395.050.
Uitzettingen
De uitgezette leningen bedroegen per 31 december 2023 in totaal € 985.525 en bestonden uit:
- De renteloze leningen die de gemeente heeft verstrekt aan plaatselijke verenigingen (€ 19.000).
- De startersleningen, waarover op 19 december 2013 een besluit genomen is rond het verstrekken van startersleningen als stimuleringsinstrument voor het Neder-Betuwse woningmarktbeleid.
- De duurzaamheidsleningen (besluit 10 december 2015), aangeboden als stimulans om huiseigenaren te laten investeren in het energiezuinig maken van de eigen woning. Hiervan is een bedrag door de Stichting Stimulering Volkshuisvesting Gemeenten (SVn) aan leningen verstrekt.