Iedereen toegang tot publieke informatie
Vanaf 1 mei 2022 geldt in Nederland de nieuwe Wet open overheid (Woo). De Wet open overheid heeft als doel de overheid transparanter te maken. Overheidsinformatie moet voor iedereen beter toegankelijk worden, makkelijk vindbaar zijn en uitwisselbaar zijn. De nieuwe wet geeft iedereen het recht op toegang tot publieke informatie. Dit betekent dat gemeenten (en andere overheden) méér informatie actief openbaar moeten maken. De Wet open overheid draagt bij aan onze ambitie om een open, duidelijke en betrouwbare overheid te zijn.
De Woo en de begroting en de verantwoording
Volgens artikel 3.5 (Openbaarheidsparagraaf) van de Wet open overheid (WOO) moeten bestuursorganen in de jaarlijkse begroting aandacht besteden aan de beleidsvoornemens voor de uitvoering van deze wet en in de jaarlijkse verantwoording verslag doen van de uitvoering ervan, mede in relatie tot de beleidsvoornemens. Dit artikel is bedoeld om een impuls te geven aan de actieve openbaarheid. Bestuursorganen moeten in hun begroting en verantwoordingsverslag aangeven hoe zij rekening houden met de bepalingen uit de Woo.
Daarnaast moeten gemeenten de openbaarheidsparagraaf Woo in de begroting en jaarrekening opnemen in een afzonderlijke paragraaf, net zoals de in artikelen 9 en 26 van het BBV genoemde paragrafen.
De paragraaf 'Wet open overheid' moet op basis van artikel 3.5 van de Wet open overheid ten minste bestaan uit:
- beleidsvoornemens inzake de uitvoering van deze wet;
- gerealiseerd beleid in relatie tot de beleidsvoornemens.
Actieve en passieve openbaarmaking
De Woo bestaat uit twee pijlers:
- De actieve openbaarmaking. De actieve openbaarmaking bestaat uit twee delen: a. We moeten proactief en tijdig allerlei soorten informatie openbaar maken (denk aan bestuursstukken, vergunningen, maar ook aan klachten, jaarverslagen en organisatiegegevens). En b. We moeten onze informatiehuishouding op orde brengen. Met als doel om informatie makkelijker en beter te kunnen ontsluiten.
- De passieve openbaarmaking: dit gaat over de afhandeling van het informatieverzoek, net zoals bij de voormalige Wet openbaarheid van bestuur (Wob)
Actieve openbaarmaking
Gemeente Neder-Betuwe maakte ook voor de invoering van de Woo al veel actief openbaar, zoals organisatiegegevens, raadsstukken en collegebesluiten. Deze zijn terug te vinden op onze website. Regelingen en beschikkingen staan gepubliceerd op overheid.nl. Uiteraard willen we steeds meer actief openbaar maken. Aangezien het openbaar maken van documenten zorgvuldig moet gebeuren zullen we dit in fases doen.
In 2023 is gebleken dat het landelijk platform PLOOI niet verder werd uitgerold. Er wordt gesproken over een simpelere variant, een verwijsindex. In 2023 hebben we onderzocht wat daarin mogelijk is. We hebben uiteindelijk gekozen zoveel mogelijk via de geijkte banen, eigen website en overheid.nl, documenten openbaar te maken.
Passieve openbaarmaking
We hebben ervoor gezorgd dat de juiste informatie over de Wet open overheid op de website kwam te staan. Het is hiermee voor de inwoners duidelijk is hoe zij informatie kunnen vinden, waar zij terecht kunnen als dit niet lukt en hoe zij een Woo-verzoek in kunnen dienen. Ook is het proces bij het indienen van het Woo-verzoek uitgelijnd en georganiseerd. We hebben gemerkt dat het proces van Woo-verzoeken veel extra capaciteit vraagt. In 2023 is vanuit de budgetten die hiervoor beschikbaar zijn gesteld tijdelijk extra capaciteit ingehuurd om het proces neer te zetten en de werkzaamheden op te pakken. We moeten kijken naar wat er structureel nodig is om op een goede en efficiënte manier te voldoen aan de Woo en onze informatie voor iedereen nog beter toegankelijk, makkelijk vindbaar en uitwisselbaar te laten zijn.
In 2023 hebben wij 35 verzoeken op grond van Woo ontvangen en afgehandeld.
Het is verplicht een contactfunctionaris aan te wijzen die burgers, journalisten en andere geïnteresseerden helpt om openbare informatie makkelijk te vinden. Ook zonder een formeel Woo-verzoek in te hoeven dienen. In Neder-Betuwe deden we dat in 2023 door in eerste instantie het KCC de vragen te laten beantwoorden, in tweede instantie de vakafdeling en tot slot, als de vraag te complex of veelomvattend blijkt, de contactfunctionaris in te schakelen.